donderdag 9 december 2010

Adem

Het is de Adem van de voorouders
Luister vaker naar Dingen dan naar Wezens,
Naar de Stem van het Vuur vooral.
Hoor de Stem van het Water
Hoor, in de Wind, het gesnik van het Kreupelhout
Het is de Adem van de voorouders.

Die gestorven zijn, zijn nooit weggegaan
Ze zijn in de Schaduw die oplicht
En in de Schaduw die donker wordt,
De doden zijn niet onder de Aarde,
Ze zijn in de ruisende Boom,
Ze zijn in het kreunende Hout,
Ze zijn in het stromende Water
Ze zijn in het stilstaande Water,
Ze zijn in de Hut, ze zijn in de Menigte;
De doden zijn niet dood.

Luister vaker naar Dingen dan naar Wezens
Naar de Stem van het Vuur vooral.
Hoor de Stem van het Water.
Hoor in de Wind het gesnik van het Kreupelhout
Het is de Adem van de gestorven voorouders
Zij zijn niet weggegaan
Ze zijn niet onder de Aarde
Ze zijn niet dood.

Zij die gestorven zijn, zijn nooit weggegaan
Ze zijn in de Schoot van de Vrouw
Ze zijn in de Schreeuw van een Pasgeborene
En in de Spaander die weer opflikkert
De Doden zijn niet onder de Aarde
Ze zijn in het flikkerend Vuur,
In het wenende Gras
In de kreunende Rots.
Ze zijn in het Woud, ze zijn in het Huis
De doden zijn niet dood.

Luister vaker naar Dingen dan naar Wezens
Naar de Stem van het Vuur vooral.
Hoor de Stem van het Water
Hoor, in de Wind het gesnik van het Kreupelhout.
Het is de Adem van de voorouders.

Birago Diop , Senegalees dichter (1906 - 1989 )